Het Tandenborsteltje voor Manipulatie

Column van WIJ-hoofdredacteur René de Monchy


Al vanaf dag één ben ik geboeid geweest door media, journalistiek, communicatie en alles wat daar mee te maken heeft. Dat mag voor de terugkerende lezer van deze columns geen geheim meer zijn. Vanuit die interesse, opgedane kennis en bijna 20 jaar ervaring, schreef ik een paar maanden geleden de column “Hitler says Sorry”. Daarin gaf ik aan dat het mogelijk is om iedereen álles in de media te laten zeggen, ongeacht of diegenen het écht gezegd heeft. Ik gaf een paar voorbeelden, waaronder de stem van Hitler “Sorry” laten zeggen voor zijn daden.

Onlangs bekeek ik een aflevering van VPRO’s Tegenlicht over nepnieuws. Het onderwerp was ‘De opkomst van fake news’. Of beter nog de opkomst van een sterkere vorm van nepnieuws, namelijk Deep Fake. Een algemeen geaccepteerde definitie van de term heb ik nog niet kunnen vinden. Maar ik heb het gevoel dat ik en veel lezers de term wel begrijpen. Bij Fake News kun je checken of het gezegd is. Deep Fake maakt het vrijwel onmogelijk om te bewijzen dat het níet gezegd is.

Tegenlicht begon met een quote van een paar seconden uit een arm-chair interview met oud President Obama van de Verenigde Staten. Daarin zegt hij iets onvriendelijks over zijn republikeinse opvolger Donald Trump. Maar het is in werkelijkheid nooit zo gezegd door Obama. Zijn uitspraak is gemaakt door technici, door software-ingenieurs en videobewerkers. Toch zal het lastig te bewijzen zijn of Obama het nóóit zo gezegd heeft. Sterker nog; Wie garandeert dat Obama dit nooit een keer in de intimiteit van besloten kring écht een keer gezegd heeft ….

Als journalisten op dit gegeven dóórdenken, ontstaat het probleem dat ik in mijn studie filosofie al tegenkwam: hoe iets te bewijzen dat niet bestaat, dat nooit is gebeurd ? Dat nooit gezegd is ? Het voert té ver door om daar in deze column over door te gaan. Maar het komt op het aloude probleem neer, dat ik al eerder schetste in de eerder genoemde column: Niemand kan meer zeker weten wat waar is en wat niet waar is. Bouw daar maar eens journalistiek, communicatie en publiek debat op. Laat staan verkiezingen, beleid en politiek geleid bestuur.

De portée van Tegenlicht bracht mij terug naar de jaren ’80. Naar mijn jaren op school. Naar een foto in NRC en Trouw. In beide kranten stond dezelfde persfoto afgedrukt. Eenzelfde compositie, dezelfde uitsnede. Tóch kreeg ik bij het zien van de afdruk in NRC een ander gevoel dan bij het zien van de foto in Trouw. Ik was verbaasd.Want onlangs de vele overeenkomsten zag de foto in het NRC er tóch anders uit. De lucht –die duidelijk een groot deel van de foto uitmaakte– was in het NRC zichtbaar anders. De lucht was donkerder gekleurd, behalve aan de randen van het onderwerp. Daar was een lichtere rand zichtbaar. De lucht leek daardoor dreigender, alsof een onweer naderde. De indruk die ik van de NRC-versie kreeg was daardoor anders dan de indruk die de Trouw-variant bij mij achter liet.

Ik besloot als scholier de typemachine te pakken en een brief te schrijven naar de hoofdredacteur van de beeldredactie van NRC. Ik stelde hem voor dat het goed zou zijn (geweest) als de krant bij de foto of in het colofon aangaf, in welke mate een gepubliceerde foto gemanipuleerd is. Ik verwees in mijn brief naar het gestileerde tandenborsteltje, dat snoepproducenten jarenlang in beeld van hun televisiereclame moesten tonen. Van de Reclame Code Commissie mocht dat symbool drie verschillende groottes hebben. Een klein icoontje moest langer in beeld te zien zijn dan een grotere variant. De middelste maat moest enkele seconden langer getoond worden dan de grote variant maar korter dan de kleinste variant. Waarom niet zo iets geplaatst bij foto’s, suggereerde ik in mijn brief. Ik gaf de krant een voorzet.

Klasse 1-icoontje geeft aan dat er alleen een uitsnede uit de oorspronkelijke foto is afgedrukt. Dus niet de hele foto is geplaatst maar slechts een deel er van. Klasse 2 laat zien dat de originele kleuren zijn veranderd. Dan volgt klasse 3, waarin onderdelen weg zijn geretoucheerd of juist zijn toegevoegd. En klasse 4 ‘op de schaal van bewerking’ geeft in een oogopslag aan dat meerdere afbeeldingen zijn samengevoegd.

Verheugd kreeg ik een briefje van het NRC terug. Maar ik was minder verheugd over het resultaat. De hoofdredacteur van de beeldredactie vond het niet nodig de lezers op de hoogte te stellen van de mate van bewerking van de afgedrukte foto’s. Sindsdien bekijk ik elke persfoto met argwaan. Al meer dan 30 jaar.

Anonymous:
“Once they stop talking to you, they start talking about you”

Na de Tegenlicht-aflevering dacht ik terug aan mijn voorstel aan het NRC. Om te voorkomen dat de overheid zich bemoeit met de inhoud (zoals Minister Ollogren van Binnenlandse Zaken en het Europese onderzoeksbureau naar fakenews doen)– is het misschien verstandiger om als overheid ver weg te blijven van iedere bemoeienis met de inhoud. Daar staat tegenover dat de overheid wel kan eisen dat media, communicatieafdelingen en journalisten aangeven in hoeverre beelden bewerkt zijn. Het gaat dan niet om inhoud maar om procedural transparance. Vergelijkbaar met de eisen die de overheid aan de etiketten op sommige voeding stelt; het maakt niet uit wát er in zin maar het moet duidelijk zijn voor de koper en consument wát er in de producten zit. Misschien is het een optie om redacties te adviseren om helder en transparant te communiceren in hoeverre een nieuwsfoto, -radioreportage of -video bewerkt is.

Het duidelijk aangeven van de mate van bewerking voorkomt weliswaar de productie en publicatie en distributie van Deep Fake niet, maar de nieuwsconsment kan aan een symbooltje (met een schaal tussen 1 en 4) wél vernemen dat dátgene, dat we in nieuwsmedia te zien krijgen, niet de onbewerkte, rauwe werkelijkheid is.

Of dat winst is, is aan u –de nieuwsconsument– om te beoordelen. Daar waar het hoort. Iets dergelijks of wat er op lijkt, zal snel genoeg blijken of dit zinnig beleid is in de maatschappelijke discussie wat wel en geen fake news is.

Meer nieuws van René de Monchy

René de Monchy

Column René de Monchy

René de Monchy

The Decade of the Brain